Onlangs had ik een gesprek met een moeder en zoon over het overlijden van haar man en het afwikkelen van zijn nalatenschap.

Ernst Loendersloot - senior kandidaat notaris te Maastricht

Ernst Loendersloot – senior kandidaat notaris te Maastricht

Op zich was dat niet zo moeilijk, want vader en moeder hadden maar één kind en ze hadden beiden rond 1990 een langstlevende testament gemaakt. Op grond daarvan was de conclusie snel getrokken: alle bezittingen gingen naar de weduwe en de zoon kreeg een vordering op zijn moeder ter grootte van zijn vaders deel. Die claim zou pas uitbetaald hoeven te worden – zo stond het in het testament – bij overlijden van de langstlevende, haar faillissement, als ze zou hertrouwen en als ze zou moeten interen op het vermogen bij opname in een zorginstelling.

De woning van vader en moeder was vrij van hypotheek en de WOZ-waarde bedroeg € 340.000,-. De ouders waren zonder huwelijkse voorwaarden getrouwd, dus tot vaders erfenis behoorde onder andere het halve huis. De zoon had dus alleen al op basis daarvan recht op € 85.000,-.

Vordering op moeder telt mee voor Box 3 Inkomstenbelasting. Of toch niet ?

De zoon gaf in het gesprek aan dat hij hierdoor diverse toeslagen van de overheid zou mislopen. Omdat hij niet zo’n hoog salaris had, kreeg hij nu zowel een huurtoeslag als extra toeslagen omdat de kinderen na zijn scheiding bij hem woonden.

Hij vertelde dat voor de toekenning van die toeslagen niet alleen gekeken werd naar zijn (lage) inkomen, maar ook naar zijn vermogen. Op dit moment had hij een beetje spaargeld en was dat geen probleem. Maar als hij die vordering op zijn moeder ad € 85.000,- moest opgeven in Box 3, zou hij veel geld verliezen. Dat vond hij zuur omdat hij zijn vaders deel nu nog niet in handen zou krijgen. Hij kon toch ook niet van zijn moeder verlangen dat zij het huis zou verkopen om hem zijn vaders deel uit te betalen.

Met betrekking tot het opeisen van het vaders deel kon ik de weduwe geruststellen. Op grond van het testament van haar overleden man zou haar zoon dat niet eens kunnen, zelfs niet als zij het huis zou willen verkopen om kleiner te gaan wonen in bijvoorbeeld een senioren huurwoning.

Defiscalisatie

Wat de toeslagen betrof die de zoon vreesde mis te lopen, zei ik één woord: Defiscalisatie. De zoon begreep daar niets van, totdat ik uitlegde dat dit een begrip is dat notarissen onderling gebruiken. Weliswaar had de zoon formeel een vordering op zijn moeder die hij in Box 3 van de Inkomstenbelasting als vermogen zou moeten opgegeven, maar de wetgever heeft een uitzondering gemaakt voor het geval dat die claim is ontstaan door het overlijden van iemand en er een langstlevende regeling van toepassing is.

In dat geval hoeft die vordering niet opgegeven te worden bij de belastingen. De langstlevende heeft echter ook niet het recht om die schuld als negatief vermogen te vermelden in de eigen belastingaangifte. De fiscus volgt als het ware voor de Inkomstenbelasting de langstlevende regeling en heft de belastingen alleen bij de langstlevende.

De zoon zou dus recht houden op zijn toeslagen en moeder hoefde zich niet (moreel) gedwongen te voelen haar zoon financieel bij te staan.

Op aandringen van de zoon heb ik beloofd om over het begrip Defiscalisatie een column te schrijven omdat hij het van belang vond voor ieder kind van wie een ouder overlijdt. Bij deze heb ik aan die belofte voldaan, maar ik wil nog wel de volgende waarschuwing geven: niet iedere langstlevende regeling voldoet aan de eisen van de fiscus !

Daarom raad ik iedere lezer aan om bij twijfel te overleggen met de notaris.

Wil je hierover wat laten weten, stuur dan een mail.  

Printversie

%d bloggers liken dit: